Foto: Alexandros Michailidis / Shutterstock.com
Afgelopen week ging een video over mij viral in de bitcoinwereld. Niet omdat ik een geniaal idee had bedacht of een spectaculaire koersstijging had voorspeld, maar omdat ik iets deed wat blijkbaar veel bitcoiners graag zelf hadden willen doen: Christine Lagarde, president van de Europese centrale bank (ECB) rechtstreeks confronteren met haar bitcoin-scepticisme.
Het moment van de waarheid
Ik was namelijk aanwezig bij De Nederlandsche Bank voor College Leaders in Finance, een YouTube-serie waarin prominente figuren uit de financiële wereld studenten ontmoeten.
Daar zat ik dan, tussen centrale bankiers en medestudenten, met één specifieke missie: de ECB-president aan de tand voelen over haar standpunt tegen Bitcoin.
De gelegenheid ontstond toen tijdens de uitzending haar beruchte uitspraak uit 2022 aan de orde kwam, waarin ze bitcoin had afgedaan als waardeloos en puur speculatief.
Bij het zien van het fragment, herhaalde Lagarde haar standpunt: “Mijn zeer bescheiden oordeel is dat het niets waard is. Het is op niets gebaseerd”.
Vervolgens werd haar de koersstijging getoond – bitcoin was sinds haar uitspraak meer dan verdrievoudigd in waarde – maar zelfs dit feit kon haar niet op andere gedachten brengen.
Toen kreeg ik mijn kans
Ik confronteerde haar met het idee van bitcoin als digitaal goud: gedecentraliseerd, veilig, en onafhankelijk van centrale autoriteiten. In een wereld waar de euro sinds 2002 meer dan 40 procent van zijn koopkracht heeft verloren, leek het me een logische bescherming tegen waardeverlies.
Haar reactie bleef nog altijd even stellig. Ze hield vast aan haar overtuiging dat bitcoin geen intrinsieke waarde heeft:
“Dat betekent niet dat er geen hype wordt gecreëerd die sommigen associëren met waarde, oftewel een prijs, die dan omhoog en omlaag beweegt,”
Een ongelijk gevecht
Toen Lagarde me een wedervraag stelde over de huidige inflatie, had ik veel scherper kunnen reageren. Ik kon wijzen op de structurele problemen van het monetaire systeem, of op het feit dat bitcoin op dat moment handelde boven de 100.000 euro – een niveau dat haar “waardeloze” asset-bewering nogal merkwaardig maakte.
Maar daar stond ik dan, een student tegenover een ervaren politicus die precies wist hoe ze zo’n situatie moest aanpakken. Het was een klassieke politieke manoeuvre: de vraag omdraaien en de opponent uit balans brengen. Dat het werkte, toont aan hoeveel ervaring er zit in jarenlang het monetaire beleid van de eurozone verdedigen.
De presentator, Twan Huys, maakte het er niet beter op. In plaats van mij ruimte te geven om mijn punt uit te werken, gaf hij Lagarde alle gelegenheid om haar vooringenomen standpunt te herhalen.
Een eerlijk debat over monetaire alternatieven, kwam er helaas niet.
Vind hier de volledige video waarin ik de vraag aan Lagarde stel.
Waarom dit belangrijk is
In het hart van het Nederlandse financiële establishment werd de vraag over de waarde van bitcoin op tafel gelegd. Misschien was mijn vraag niet perfect geformuleerd. Misschien had ik beter voorbereid kunnen zijn op haar tegenvraag. Maar soms is het belangrijker om de vraag te stellen dan om het perfecte antwoord te geven.
Dat het fragment viral ging in de cryptogemeenschap toont aan dat er behoefte is naar dit debat.
Want terwijl Lagarde bitcoin blijft afdoen als speculatie zonder waarde, hebben institutionele beleggers er miljarden in geïnvesteerd en omarmen ook steeds meer banken deze revolutionaire assetclass. De vraag is niet meer of bitcoin waarde heeft, de markt heeft dat al lang beantwoord. De echte vraag is wanneer traditionele financiële instituten als de ECB dit gaan erkennen.
Wie weet wordt dit kleine moment over een paar jaar gezien als een kantelpunt – niet omdat mijn vraag zo briljant was, maar omdat het de groeiende kloof toonde tussen de oude garde van het monetaire systeem en een nieuwe generatie die alternatieven omarmt.